Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn er om je te beschermen.
1. Luister naar de uitleg over het gebruik van PBM’s.
2. Laat de ander uitpraten.
3. Stel een vraag als je het niet begrijpt.
4. Iets begrijpen betekent dat je het kan uitleggen. Leg uit hoe je de PBM’s gebruikt. Of je kan dit als er om gevraagd wordt.
5. Laat zien hoe je de PBM’s gebruikt. Zo weet de leidinggevende dat je de uitleg begrepen hebt.
6. Luister naar de tips van de leidinggevende.
Werkkleding en bescherming
Tijdens het werk moet je altijd de kleding dragen die je hebt gekregen. Dit is een jas (of een oranje hesje), een broek en veiligheidsschoenen. Welke kleding je nodig hebt, hangt af van het werk dat je doet.

Oogbescherming
Je moet een bril dragen bij werk waar je ogen gevaar lopen. Bijvoorbeeld:
Snoeien en takken opruimen
Graveren of doorslijpen van fietsen
Werken met een bosmaaier of kettingzaag

Gehoorbescherming
Bij hard geluid moet je gehoorbescherming dragen. Dit is verplicht vanaf 80 decibel. Bijvoorbeeld:
Werken met een bosmaaier

Handbescherming
Draag handschoenen bij werk met scherpe onderdelen. Bijvoorbeeld bij werk in grijs en groen.

Adembescherming
Gebruik een masker bij werk met stof. Bijvoorbeeld:
Werken met een bladblazer in een stoffige omgeving

Veiligheidsschoenen
Veiligheidsschoenen zijn altijd verplicht bij werk in het groen.
