Laat tijdens je werk of stage zien dat jij de volledige taak van een assistent in het groen kunt uitvoeren. Dit doe je door de volgende stappen:
Voorbereiden:
• Overleg met je leidinggevende wat er gedaan moet worden.
• Verzamel de juiste gereedschappen en middelen.
• Controleer of de werkplek veilig is.
Uitvoeren:
• Verzorg planten of dieren volgens de instructies.
• Werk netjes, veilig en volgens afspraken.
• Vraag hulp of overleg bij twijfel of problemen.
• Pas je werk aan na feedback.
Afronden:
• Meld je werk op tijd af bij je leidinggevende.
• Vertel of er iets bijzonders is gebeurd.
• Maak gereedschap schoon en ruim alles op.
• Laat de werkplek schoon en netjes achter.
Je begeleider of praktijkopleider beoordeelt of je deze stappen goed hebt uitgevoerd. Hiermee laat je zien dat jij zelfstandig kunt werken in het groen.