Content
2. Communiceren
Wat leer je
Jij luistert actief, stelt vragen en bespreekt twijfels of problemen tijdens het werk met je leidinggevende of collega’s.
Dit laat je zien
Je luistert goed en zegt wat je doet, nodig hebt of niet begrijpt.
Lesdoel
De deelnemer leert duidelijk praten, vragen stellen en goed luisteren.
Uitleg
Je praat duidelijk met collega’s en met de teamleider. Je legt eenvoudig uit wat je doet of wat je nodig hebt, bijvoorbeeld extra stof of een nieuwe doos nietjes. Als je iets niet begrijpt, vraag je om uitleg. Tijdens het werk geef je aan waar je mee bezig bent, zoals het meten, knippen of bekleden van een stoel. Je luistert goed wanneer anderen iets vertellen. Door jouw manier van praten en luisteren kan het team veilig en prettig samenwerken.
Voorbeeld
De deelnemer zegt: “Ik ben klaar met knippen. Wat kan ik nu doen?”
Oefening
In tweetallen legt één deelnemer uit hoe je stof moet meten; de ander voert het uit.
Check-vraag
Wat zeg je als je iets niet begrijpt?
Beoordelingscriteria
• De deelnemer spreekt duidelijk.
• De deelnemer stelt vragen wanneer iets onduidelijk is.
• De deelnemer luistert goed naar uitleg.
• De deelnemer geeft aan waar hij mee bezig is.
Competenties:
Communiceren
Behorende competentie: Communicatie.
Pridobite značko aktivnosti
Lesdoel
De deelnemer leert duidelijk praten, vragen stellen en goed luisteren.
Uitleg
Je praat duidelijk met collega’s en met de teamleider. Je legt eenvoudig uit wat je doet of wat je nodig hebt, bijvoorbeeld extra stof of een nieuwe doos nietjes. Als je iets niet begrijpt, vraag je om uitleg. Tijdens het werk geef je aan waar je mee bezig bent, zoals het meten, knippen of bekleden van een stoel. Je luistert goed wanneer anderen iets vertellen. Door jouw manier van praten en luisteren kan het team veilig en prettig samenwerken.
Voorbeeld
De deelnemer zegt: “Ik ben klaar met knippen. Wat kan ik nu doen?”
Oefening
In tweetallen legt één deelnemer uit hoe je stof moet meten; de ander voert het uit.
Check-vraag
Wat zeg je als je iets niet begrijpt?
Beoordelingscriteria
• De deelnemer spreekt duidelijk.
• De deelnemer stelt vragen wanneer iets onduidelijk is.
• De deelnemer luistert goed naar uitleg.
• De deelnemer geeft aan waar hij mee bezig is.
Competenties:
Communiceren
Behorende competentie: Communicatie.
Naloge
Izda organizator ali skeniranje QR kode
Lesdoel
De deelnemer leert duidelijk praten, vragen stellen en goed luisteren.
Uitleg
Je praat duidelijk met collega’s en met de teamleider. Je legt eenvoudig uit wat je doet of wat je nodig hebt, bijvoorbeeld extra stof of een nieuwe doos nietjes. Als je iets niet begrijpt, vraag je om uitleg. Tijdens het werk geef je aan waar je mee bezig bent, zoals het meten, knippen of bekleden van een stoel. Je luistert goed wanneer anderen iets vertellen. Door jouw manier van praten en luisteren kan het team veilig en prettig samenwerken.
Voorbeeld
De deelnemer zegt: “Ik ben klaar met knippen. Wat kan ik nu doen?”
Oefening
In tweetallen legt één deelnemer uit hoe je stof moet meten; de ander voert het uit.
Check-vraag
Wat zeg je als je iets niet begrijpt?
Beoordelingscriteria
• De deelnemer spreekt duidelijk.
• De deelnemer stelt vragen wanneer iets onduidelijk is.
• De deelnemer luistert goed naar uitleg.
• De deelnemer geeft aan waar hij mee bezig is.
Competenties:
Communiceren
Behorende competentie: Communicatie.
Izda organizator ali skeniranje QR kode